Alle dingen met een A

 

10958726_499563703515910_7122651598902611824_n (1)

 

 

De A van alles dat gewoon doorgaat

Het was Aswoensdag. Mijn zusje Astrid was niet meer. Ik had haar zojuist in de lange lijkenwagen zien wegrijden. Een grote leegte maakte zich van mij meester. De familie druppelde in een grijze waas, net als de regen, terug naar hun auto’s, flats en gebroken levens.

Ze wilde iets heel eenvoudigs. Dat was gelukt. Mijn zus was altijd een beetje aan de luie kant geweest als het om haar eigen feestjes ging. Wel veel wierook. Mijn vader had het hele pakje wierook dat bij haar kist lag, in een keer aangestoken. Amber. Onze ogen traanden toch al. ‘Die penetrante geur, weet U, daar houden niet alle mensen van.’ De begrafenisondernemer vond het geen goed idee, want het was een drukke dag vandaag. Astrid zou zich niets hebben aangetrokken van de gevoelige neuzen van de volgende stoet rouwenden. Ik hoorde haar zeggen: Hoezo, ik betaal toch godverdomme voor die zaal? Het was haar feestje. Haar Aswoensdag.

Thuis werd ik bedolven onder de grijze stilte. Ik snakte naar mensen, vreemde mensen, buitenlucht. Iets troostends. Ik pakte de auto en reed naar de binnenstad waar de schoonmaakwagens de laatste restjes vasteloavend weg poetsten. Uit de kerk kwam een klein groepje vrouwen met een askruisje op het voorhoofd. Hun mollige lichamen deinden stevig gearmd voor me uit, in hun benen nog de kadans van vier dagen feest. Ik kende dat gevoel. Zwaar en heerlijk.

Ik slenterde de Martinuskerk binnen. Sinds mijn kinderjaren niet meer geweest. Een vage geur van wierook en boenwas. Amber-achtig, maar toch te veel Mirre voor mijn zus. De kerk was leeg, op een oude vrouw na, die geknield op de tweede bank bij het gangpad zat. Het was vastendag, maar ik vermoedde dat iedereen was eten. De carillonist had vrij vandaag. Ook geen klokken. Ik haalde geen askruisje, want veertig dagen vasten was ik niet van plan. De oude dame stond op en liep naar pastoor die murmelde: “Gedenk, mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren”

(in het Latijn“”Memento, homo, quod pulvis es, et in pulverem reverteris”)

Ik hoefde daar vandaag door niemand aan herinnerd te worden.

De oude vrouw liep met gebogen hoofd de kerk uit. Ze had het deinen, net als ik, dit jaar duidelijk overgeslagen: haar tred was stram en stil.

In mij deinde er ook niets. Mijn binnenste was zo stil als de verlaten parkeergarage waar ik even later in mijn auto ging zitten. In de kraag van mijn winterjas rook ik een vleug amber. Thuis had ik nog een flesje Apfelcorn in de diepvries liggen. Ik lustte het niet, maar Astrid wel – ze werd er altijd zo gezellig van.

Astrid, Aswoensdag. Amber. As. Apfelcorn. De A van alles dat gewoon doorgaat. Afgelopen. Absurd.

 

5 gedachtes over “Alle dingen met een A

Plaats een reactie